Met de naam 'Groot Spookhuis' spreekt het pand Postelstraat 60-62 alleszins tot de verbeelding. De bewoners, architect Jeroen van de Ven en Bianca Eikhoudt, werkzaam bij de bam, afd. Bouwhistorie, ontbreekt het niet aan verbeeldingskracht, maar die wenden zij liever aan om hun woning te restaureren, grotendeels eigenhandig. De taakverdeling is simpel, aldus Bianca: 'Jeroen doet de stenen, ik het houtwerk.' Het verhaal wil dat het huis, gebouwd op grond van de Abdij van de H. Trudo uit St. Truiden, die zich uitstrekte van Postelstraat-Kruisstraat, over de Binnendieze, tot de Uylenborchstraat, een spookhuis werd genoemd sinds het in 1750 was aangekocht door de predikant Abdias Velingius, die samenwoonde met Elisabeth Visch. Elisabeth had van haar moeder geen toestemming gekregen voor het huwelijk met ds. Velingius. De dominee hield daarom zijn vriendin 'verscholen voor de buitenwacht'. Volgens de overlevering zouden de mensen er regelmatig een witte schim hebben gezien, een vrouwenfiguur, en dat kon toch eigenlijk niet want de dominee was niet rechtsgeldig gehuwd. (Later trouwde de dominee met Elisabeth in Kleef, buiten het grondgebied van de Republiek). De meningen zijn verdeeld of de benaming Spookhuis tijdens de escapades van ds. Velingius is ontstaan of dat het huis al eerder Spookhuis werd genoemd. Volgens andere verhalen stond de Postelstraat bekend als 'spookstraat', waar 's nachts geesten | 58 |
op de daken waren te zien. Dat zou verklaren waar-om het belendende pand, nr. 64, 't Klein Spookhuis heet. Na het invallen van de duisternis begaven 'schrikkelijk veul' Bosschenaren zich naar de Postel-straat 'om daar en masse naar boven te gaan staren'. Maar ondanks dat men 'kettingen hoorde rammelen' was er geen spook te zien.FierlandtspoortVoordat het begrip 'Spookhuis' werd geboren, heette deze 'schoone groote huysinge met eenre poirte, ganc en hoff', sinds 1983 een rijksmonument, Fierlandtspoort, later zelfs 'Heer Fierlandtspoort', naar mr. Maarten Fierlandts, rentmeester-generaal der Domeinen van Brabant in het kwartier van Den Bosch, die het in 1610 kocht.Van 1876 tot zijn verhuizing in 1931 was hier het IJkkantoor van de stad gevestigd en van 1933 tot 1992 - het jaar waarin Jeroen van de Ven en Bianca Eikhoudt het pand kochten - zat hier de befaamde ijzerwarenwinkel van handelsonderneming J.A. van den Berge. Op zijn terrein, zoals oudere Bosschenaren zich nog levendig voor de geest kunnen halen, een ware winkel van Sinkel, waar op het gebied van gereedschappen en ijzerwaren alles voorhanden was. Het betekende wel dat elk hoekje en gaatje van de beschikbare ruimte werd benut voor de opslag van de omvangrijke inventaris. Daarvoor moest alles wijken. Deuren en architraven werden er uitgesloopt om er schappen en tegelijk kastruimte van te maken. 'Ze zaagden de deuren desnoods doormidden als dat nodig was', aldus Jeroen, die nog eens verzucht: 'Iedereen was lyrisch over die ijzerwarenhandel, maar er mankeerde van alles. Er was kennelijk heel lang geen onderhoud gepleegd. Het lekte van alle kanten. Overal stonden tonnen en als er een ton overliep werd een verdieping lager een nieuwe ton gezet…. Ook verder was het een enorme bende. Zelf had Van den Berge vijftien vrachtwagens nodig om het pand leeg te ruimen, waarna wij er nog vijf manshoge containers troep hebben uitgehaald.' WaakzaamHet was een hele klus om het huis bewoonbaar te maken en bovenal de waardevolle een beeldbepalende elementen in ere te herstellen. Waakzaam en consciëntieus voor wat betreft de bouwhistorische waarde van hun huis hebben Bianca en Jeroen echter 'alles laten zitten wat niet vervangen hoefde te worden'. Dat geldt met name ook voor ramen en deuren, benadrukt Jeroen.Hoewel de restauratie nog lang niet voltooid is, zijn Jeroen en Bianca trots op wat is bereikt. 'We hebben er heel veel aan gedaan.' Immers: 'Toen we het kochten was het een grote puinhoop. Tegen de achtergevel durfde ik niet te leunen, bang dat ie in zou storten.' Met kleine stukken is het metselwerk hersteld. In 'dagproductie', zoals Jeroen dat noemt: 'Je maakt iedere dag een gat en metselt dat weer dicht met dezelfde (afgebikte) stenen. Drie weken aan een stuk'. | 59 |
21 trappenPostelstraat 60-62 staat te boek als 'een breed voorhuis met twee achterhuizen', met daarnaast een poort (vandaar Fierlandtspoort) of gang naar het achtergelegen erf. Het oudste deel van het complex is het linker achterhuis, dat van omstreeks 1470 is, het voorhuis is iets jonger, maar dateert ongeveer uit dezelfde periode. Om en nabij 1570 werd het tweede achterhuis toegevoegd, terwijl in de achttiende eeuw door overwelving van de poortgang een 'zijhuis' is gecreëerd. Het huis telt drie bouwlagen, met inwendig allerlei hoogteverschillen, als gevolg van alle aanbouwen die in de loop van de tijd tot stand zijn gebracht. Daardoor telt dit huis maar liefst 21 grotere en kleinere trappen, vertelt Bianca Eikhoudt.Het voorhuis heeft een gepleisterde lijstgevel met kroonlijst. De voordeur bestaat uit twee draaiende paneeldeuren, die in 1994 door Bianca Eikhoudt zelf zijn gemaakt. In de gevel van het smalle zijhuis bevindt zich een grote paneeldeur, die uit drie draaiende delen bestaat, eveneens door Bianca vervaardigd, zoals zoveel dingen in het huis. Achter de deuren staat, heel prozaïsch maar tegelijk praktisch, de auto. GranaatinslagAan de structuur van het complexe geheel is nauwe-lijks iets veranderd. Bianca verwijst o.a. naar de samengestelde balklagen, die in het hele huis zichtbaar zijn. Op de bovenverdieping zijn de plafonds weggehaald, zodat de oorspronkelijke balkconstructies de historie blijvend weerspiegelen. Op zolder pronkt de originele ruwhouten trap - 'nog uit de 1470-tijd' - die naar de vliering gaat. Het tussenbalkgebint van de kap is het vermelden waard, volgens Bianca 'echt bijzonder' en 'vrij zeldzaam'. Het bovenste deel van de kap van het voorhuis werd tijdens de oorlog van 1940-'45 gedeeltelijk door een granaat weggeslagen. Sporen van de granaatinslag zijn nog altijd te zien in wat er van de houten balken nog over is.Het huis werd indertijd provisorisch voorzien van een plat dak, maar dankzij Jeroen van de Ven en Bianca Eikhoudt heeft het pand zijn hoogopgaande kapconstructie met pannendak herkregen. Voor kenners: 'een mansardekap, met voor en achter een wolfseind'. Jeroen: 'We hadden ontzettend veel geluk. Het dak heeft elf weken opengelegen en al die tijd is het droog geweest. De pannen lagen er nog maar net op en het begon keihard te stortregenen.' Bij het herstel is ook de lijstgevel, die eveneens door de granaatinslag was vernield, weer aangebracht. 'Voor het herstel van het zwaar beschadigde voordak hebben we subsidie gekregen, waardoor we het, mede gezien de omvang van het karwei, door een aannemer konden laten doen, maar de achter(zadel-)daken hebben we zelf opgeknapt, met | 60 |
gebruikmaking van restanten van het voordak. Dat was monnikenwerk, maar je kunt er meer tijd en toewijding in steken als je het zelf doet. Met zichtbaar resultaat.' DorpelsOnder het linkerachterhuis bevindt zich een kelder, met een tongewelf. In 1870 werd de keldertoegang dichtgemetseld. Toen we de kelder weer openmaakten, vonden we de oude natuurstenen dorpel van de vroegere voordeur. Die hebben we natuurlijk mooi teruggemetseld bij het herstel van de voordeur.Een enorme klus was verder het verwijderen van alle vuil en stof. Dit had zich welhaast letterlijk opgestapeld in het huis. 'Er was lang op kolen gestookt en dat had zijn sporen nagelaten. Steenkolen werden ook niet alleen gestookt, maar ook verkocht. Er kwam een bende kolengruis vandaan. Alle naden, plafonds en vloeren zaten vol gruis.' LeefhuisJeroen en Bianca wonen nu zo'n twintig jaar in de Postelstraat. En ze zijn 'nog lang niet klaar', ook al zijn ze al twintig jaar bezig hun huis op te knappen. 'De eerste acht jaar heel intensief', aldus Bianca, maar 'toen kwamen de kinderen en hadden we geen tijd meer'. Sindsdien staat de restauratie op een laag pitje.Ook de aankleding laat nog wel een en ander te wensen over. 'Wij zijn niet zo trots op onze inrichting', bekent Jeroen, maar dat wordt bepaald niet als onoverkomelijk ervaren. 'Het is een echt leefhuis', vindt Jeroen terwijl hij wijst op de grote woonkamer van 10 bij 7,8 meter waar naast een kleine televisiehoek, begrensd door een bankstel, een langszij staande grote tafel en een bureau het enige meubilair vormen. Jeroen: 'We hebben een erg kleine tuin. Daarom hebben we aan de kamer niet veel gedaan, zodat de kinderen alle ruimte hebben om te spelen. Ze hebben hier zelfs leren fietsen. Ook was het geen probleem binnen te skaten of te honkballen.' De lager gelegen, eveneens ruim bemeten keuken daarentegen is up tot date. 'Hier komen alleen al vijf trappen op uit', verklaart Bianca het grote aantal deuren. En wijzend naar een van de hoeken: 'Daar hing vroeger een toiletje aan de buitengevel. Dat dreigde de hele muur om te trekken. Nu zit er een deur naar het terras.' Via weer een trapje naar beneden komen we in het tweede achterhuis waar de slaapkamer van de kinderen is, evenals de ouderslaapkamer onder een gesternte van balken nu de plafonds weg zijn. In het zijhuis is een lange, smalle en open badkamer. Met toilet. 'Kun je lekker naar buiten kijken.' Een tweede badkamer, bovendien toegerust met een modern ligbad, bevestigt dat waar mogelijk ook het moderne comfort bepaald niet wordt geschuwd. Opgeruimd…Op zolder mogen we niet naar de rommel kijken. Naast de ongecontroleerde stapels oud hout, blikken verf en alles wat verder bij de restauratie van pas komt, maken zaag- en andere machines de ruimte tot een complete timmermans- werkplaats, uitvalsbasis voor herstelwerkzaamheden. En ook 'de kelder ligt vol met hout'. 'Er is nog veel te doen', besluit Bianca opgeruimd. | 61 |
| 44 |
Laat 15e eeuws pand bestaande uit: -breed voorhuis met verdieping onder afgeknot, met blauwe Hollandse pannen gedekt zadeldak aan de achterzijde tegen afgeknotte trapgevel in schoon metselwerk. De voorgevel is een met een lijst afgesloten afgeknotte topgevel met gebosseerde imitatie-hardsteen bepleistering, cordonlijsten, drie schuiframen op de begane grond en drie 6-ruits schuiframen op de verdieping en zolderverdieping. Inwendig: moer- en kinderbinten balklagen met peerkraalsleutelstukken; kap met eiken tussenbalkgebinten. - zijhuis met verdieping onder met blauwe Hollandse pannen gedekt zadeldak (dwarskap) tegen noordzijde van voorhuis. Met een lijst afgesloten, gepleisterde voorgevel met cordonlijst, twee deuren met 4-ruits bovenlichten en 6-ruits schuifraam op verdieping. - twee naast elkaar gelegen, vaste achterhuizen onder met pannen gedekte zadeldaken tegen gepleisterde topgevels met restanten van trappen. Inwendig: moer- en kinderbinten balklagen met peerkraalsleutelstukken; kappen met eiken dekbalkjukken en sporen gespannen. Oude steektrappen en 19e eeuwse stucwerkplafonds. Het pand werd in 1876 verbouwd tot ijkkantoor; thans winkelpand. |
(Nos 62 en 60) Dit huis staat gedeeltelijk op het erf van de meergezegde Abdij van St. Geertruid, dat Jan Berewout Gerardszoon | 214 | ||||||||||
gekocht had van de op blz. 202 genoemde Abdijheeren en gedeeltelijk op het erf, dat eerst toebehoorde aan Gijselbertus van den Broeck en daarna aan Henrick en Jan, zonen van Arnold Roever, den zoon van Gijselbertus van den Broeck voornoemd; deze zonen verkochten dat erf aan den reeds genoemden Jan Berewout. De beide gezegde erven, die in eene Bossche Schepenakte van 23 Februari 1505 (Reg. n° 100 f 139 vso) gezegd werden te zijn: vacua hereditas, camera, ortus ac domus posterior, staande en gelegen tusschen het erf van Aleid weduwe van Jan de Zeelmeker ex uno en dat van Adriaan Roempot ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze, - werden bij die akte door Rijtsart, kastelein van het kasteel, genaamd Ter Auderstat, staande in Lier, als man van domicella Bela weduwe van meergenoemden Jan Berewout, verkocht aan Nicolaus, zoon van Henrick van Delft genaamd van Henxthem. Bij akte van 25 Mei 1546 (Reg. n° 169 f. 350) verkochten de kinderen van hem, die nu genoemd wordt Nicolaus van Henxthem genaamd van Delft, en welke kinderen waren: Willem, Jan, Mechteld senior, Mechteld junior 1), Jutta, Wouterken, echtgenoote van Jan van Elmpt Maartenszn, Gerarda, huisvrouw van Elias de Raet Roelofszn en mr. Henrick, dit huis aan Jan van Bree Janszn, die het 18 Mei 1552 (Reg. n° 185 f. 259) weder verkocht aan Gooswijn van Hedel Jacobszn, raad van den Bosch; het werd nu gezegd te zijn: domus, area et ortus, ac domus posterior, staande in de Postelstraat achter het Minderbroedersklooster tusschen het huis van Catharina weduwe van Henrick Bloeymans en hare kinderen ex uno en dat van Daniel Reinierszn Loijen en zijne kinderen ex alio.
Genoemde van Hedel liet dit huis na aan zijne dochter Adriana van Hedel, welke het ten huwelijk bracht aan haren man Cornelis van Kessel; het werd omstreeks dien tijd om-
| 215 | ||||||||||
schreven als volgt 2): een schoone groote huysinge met eenre poirte, ganc, ledige erffnisse off hoff ende achterhuys, genoempt het groot huys ende een cleyn ander huys 3) met een ledich plaetsken, staande naast het voorschreven groot huis, welke beide huizen staan aan het eind der Postelstraat tusschen het huis van Barbara weduwe van Pauwels Wijnants ex uno en dat genaamd In Gorcum, hetwelk eertijds van Henrick zoon van Goossen Gijsbertszn was. Cornelis van Kessel liet van zijne vrouw Adriana van Hedel deze kinderen na: Maria, Weyndelmodis Jan, Jacob en Anna; zij hadden in 1610 geschil met de erven van Cornelis van Baerle, gewoond hebbende te Breda, over schilderijen, die hunne moeder bij de inneming van die stad aan dezen in bewaring had gegeven. (Reg. n° 280 f. 322). De beide eerstgenoemde kinderen, alsmede mr. Jacob van der Cammen, raad van den Bosch en Jacob Pijnappel Janszn in hunne hoedanigheid van voogden over de drie laatstgenoemde kinderen verkochten 3 Februari 1610 (Reg. n° 308 f. 272) dit huis aan mr. Maarten Fierlandts, raad en rentmeester-generaal der Domeinen van Brabant in het kwartier van den Bosch. Diens weduwe, zijnde de na te noemen Catharina van Eyck, kocht 4 Maart 1627 van de erven van Reynder Danielszn Loijen daar nog bij een huisje, dat zich achterwaarts uitstrekte tot aan voorzegd huis en O.waarts grensde aan het huis der erven van Goossen, zoon van Henrick Goossenszoon; genoemde Reynder Loijen had het 9 Februari 1610 gekocht van de genoemde kinderen van Kessel.
Mr. Maarten Fierlandt, naar wien dit huis sedert dat hij het gekocht had de Fierlandtspoort geheeten werd, was de zoon van Symon Fierlandts, die ook raad en rentmeester-generaal der Domeinen van Brabant in hetzelfde kwartier was, overle-
| 216 | ||||||||||
den 8 April 1601 en Theodora de Wolff, gestorven 10 December 1621 4), dochter van Dirck, dochter van Thomas Dirckzoon en Geertruid, dochter van Arnold Emontszn. Genoemde mr. Maarten Fierlandts huwde met Catharina van Eyck dochter van Goijart Jasparszoon en Heylwich Bacx en verwekte bij haar deze kinderen:
De sub a, c en d genoemde kinderen verkochten, na van de sub b en e genoemden derzelver aandeelen daarin gekregen of gekocht te hebben, den 26 September 1650 de Fierlandtspoort aan Johan de Bacquer Jr, (ook wel genaamd de Backer), koopman te den Bosch, den zoon van Johan.
Diens eerste vrouw was Agnes Gysselen, dochter van Jacob en Maria van Engelen 6); zij schonk hem deze kinderen: Margaretha de Bacquer, die in 1671 huwde met mr. Cornelis van Horenbeeck, die eerst advocaat in den Bosch en later
| 217 | ||||||||||
landschrijver der stad en graafschap Megen was 7); Adriaan en Jacob de Bacquer. Johan de Bacquer voornoemd zoo voor zich en als weduwnaar van Agnes Gysselen verkocht 16 October 1680 (Reg. n° 499 f. 12 vso) de Fierlandtspoort aan Jacqueline Brouart weduwe van Mr. Christiaan van Beresteyn, pensionaris van den Bosch, geboren 29 Januari 1616 en overleden 23 Mei 1680; hij was zoon van Gijsbert en Maria Prins en woonde in 1653 in het huis Kruisstraat n° 1.
In de van dien verkoop opgemaakte akte werd dit huis aldus omschreven: „een schoon huis met poort, erf, tuin, galerij, achterhuizen, kamers en achterkeuken, genaamd Heer Fierlandspoort, staande aan de Postelstraat tusschen het huis der erven Lambert Janszoon van Boxmeer eenerzijds en het huis genaamd In Maastricht anderzijds.”
Genoemde weduwe van Beresteyn werd ook nog eigenares van het landgoed Maurick onder Vught, doordien zij het den 23 Juli 1681 kocht bij gerechtelijke uitwinning, geschied ten laste van deszelfs toenmaligen eigenaar Jor. Hendrick Heym. Zij had van haren gezegden man o.a. een zoon Thomas van Beresteyn, geboren te den Bosch 8 April 1647, overleden aldaar 19 Maart 1708, heer van Maurick bij erfenis zijner moeder, schepen van den Bosch, rentmeester der geestelijke goederen in de Kwartieren van Kempenland en Oisterwijk en van het Kapittel van Oirschot, h. 1° te Rijswijk (Z. Holland) 25 Augustus 1693 Dina Cornelia Tromp, (dochter van Maarten Harperstzn Tromp en Magdalena van Adrichem), geboren te Delft 6 Oct. 1657, overleden te den Bosch 31 Maart 1699; 2° te den Haag 5 Febr. 1704 Johana Catharina de Groot, dochter van mr. Pieter en Agatha van Ryn.
Uit diens eerste huwelijk werd o.a. geboren mr. Maarten Cornelis van Beresteyn, schepen van den Bosch, die 26 Aug. 1734 te Rotterdam ongehuwd stierf. Hij erfde ook Maurick,
| 218 | ||||||||||
dat de executeurs van zijn testament den 12 November van laatstgezegd jaar transporteerden aan zijnen halven broeder mr. Christiaan Paulus van Beresteyn, die door koop ook heer van den Kleinen Ruwenberg werd 8). Deze was geboren in den Haag 2 Januari 1705 en stierf op den huize Maurick 15 Februari 1758; hij huwde 1° te den Bosch 21 Februari 1729 Elisabeth van Midlum, dochter van Gerard, predikant en hoogleeraar te den Bosch en Wilhelmina Backer; 2° te Hörstgen 11 Maart 1743 Catharina Wilhelmina Brühl; van beide vrouwen had hij kinderen, zooals zal vermeld worden bij de beschrijving van het huis der van Beresteyn's, dat in den Bosch aan de Oude Dieze staat 9). Mr. Christiaan Paulus van Beresteyn werd eveneens eigenaar van het huis de Fierlandtspoort, dat hij den 15 Januari 1750, als wanneer hij op Maurick woonde, verkocht; dit huis, dat alstoen ook het Spookhuis genoemd werd, werd alsnu omschreven als huis met erf, stal, koetshuis en pakhuis daar naast staande, gelegen in de Postelstraat tusschen het huis van Petrus Scheffers eenerzijds en dat der weduwe van Heeswijk anderzijds, zijnde het hem aangekomen van zijne moeder Johanna Catharina de Groot; koopers daarvan werden toen Abdias Velingius, professor en predikant te den Bosch en diens echtgenoote Christina Elisabeth Vis; zij schijnen in slechten doen te zijn geweest, want reeds den 25 October 1751 werd dit huis, dat nu gezegd wordt te zijn een huis met vele groote zalen, ten hunnen laste voor schuld verkocht aan Gijsbert van Geffen, koopman te den Bosch, die het 14 September 1772 weder verkocht aan Jean Pierre Loneux, ook koopman in den Bosch 10), die zich in 1805 factoor of expediteur noemde.
Dit huis dient thans tot ijkkantoor.
| 219 |
Noten | |
1. | Eene dezer Mechteld's huwde met Rutger Janszn van Doerne, wien zij eene dochter Jutta schonk; dezer man was Petrus van Broeckhoven, zoon van Gielis en Henrica, de dochter van Henrick van Aerle en Aleid (Reg. n° 169 f. 324). |
2. | Reg. n° 279 f. 105. |
3. | Dit was het huis, genaamd In Maastricht. Mathijs van den Kolck had het in 1501 (Reg. n° 96 f. 43 vso) verkocht aan Nicolaus van Henxthem genaamd van Delft, |
5. | Deze echtelieden hadden nog een zoon Franchoys alsmede een zoon Theodore, die in eene Bossche Schepenakte van 1614 gezegd werd te zijn secretaris en ontvanger generaal van den graaf van Solre. |
6. | De kinderen van Johan Pallaes van der Sterre en Margiet de Haze waren: Reinier, Catharina, Cornelia, Anna en Geertruid. (Men zie over deze van der Sterre's nog Taxandria XIV p. 230). In eene Bossche Schepenakte van 1700 worden als moeizeggers van Geertruid Pallaes van der Sterre genoemd Martinus Dominicus Fierlandts, wonende te Westerhoven en Philip Poulyn, woonachtig te Lubeck. |
7. | Hunne overige kinderen waren: Johan Gijsselen, advocaat; Guilliam, raad ordinaris in den Souvereinen raad van Gelderland te Roermond en Jacob Gijsselen. |
8. | Hunne dochter Maria Agnes van Horenbeeck huwde met Jonker Alexander van Bommel. |
9. | Taxandria VII p. 169. |
10. | Over deze van Beresteyn's zie men verder de Wapenheraut 1905 blz. 268 en vlgd. |
11. | Denkelijk een afstammeling 1 van Thomas Loneux, die in 1700 Maasschipper te den Bosch was. |
De panden aan de Postelstraat 60 en 62 worden het groot- en het klein spookhuis genoemd. Waarom? Spookt er nog steeds iemand rond? In het midden van de achttiende eeuw wisten de Bosschenaren het zeker: het spookte in het huis van dominee Velingius. Regelmatig zag men een witte schim, een vrouwenfiguur, voor de ramen. De dominee was toch niet getrouwd?
Het antwoord kwam in december 1747, toen er in de kerkeraadsvergadering van de hervormde kerk een brief uit Rotterdam werd voorgelezen. De kerkeraad van Rotterdam was door mevrouw Visch-Scheepers op de hoogte gesteld, dat haar dochter Elisabeth een klandestien huwelijk was aangegaan met de Bossche dominee. Zonder toestemming van 'mama'. De predikant werd op de eerste kerkeraadsvergadering uitgenodigd om uitleg te geven. Hij verscheen niet. De geruchtenstroom kwam op gang. En 'het spook' werd regelmatig gezien.
Langzamerhand kwam aan het licht, dat dominee Velingius inderdaad was getrouwd. Het huwelijk was gesloten in de Duitse Vrije Rijksheerlijkheid Horsschen. Maar zowel het daar gesloten wettige als het kerkelijke huwelijk werd in Den Bosch niet erkend. Mevrouw Visch werd wel gevraagd toestemming tot het huwelijk van haar dochter te verlenen. Ze bleef echter weigeren ondanks diverse Bossche bemiddelingen.
In 1750 vertrok Velingius met zijn vrouw uit de stad. Ze gingen naar Kleef. Zeven jaar later kwam het echtpaar terug. Dit leverde voor de Bossche kerkeraad opnieuw moeilijkheden op. Moest mevrouw Velingius als lidmaat worden ingeschreven? Men was immers de moeilijkheden van enige jaren geleden nog niet vergeten. De oplossing was dat mevrouw Velingius in het openbaar spijt moest betonen van het gedrag ten opzichte van haar moeder. Ze deed dat. De kwestie was opgelost en 'het spook' werd niet meer gezien.
Toch moet Velingius zich niet op zijn gemak hebben gevoeld. In 1759 vertrok hij als predikant naar Heusden en later naar Bergen op Zoom. In 1773 keerde hij terug naar Den Bosch.
Vier jaar later overleed Elisabeth Visch, na een huwelijk van dertig jaar. Abdias Velingius hertrouwde nog twee maal, maar de drie huwelijken bleven kinderloos. In 1803 is hij overleden. De benaming 'spookhuis' is blijven bestaan.
|
1822 | Jean Charles Clement de Bregel (instituteur) |
1908 | IJkkantoor |
1910 | IJkkantoor |
1928 | IJkkantoor |
1943 | Handelsondern. J.A. van den Berge (touwhandel, handel in ijzerwaren, zadelmakerij) |
1865 | G.H. van der Schuijt (boekdrukker en agent eener stoombootdienst) |
1875 | P.G. van der Schuijt (mr. timmerm. en metsel.) |
1908 | J. Krijbolder (koopman) - A. Meijlink (wijnhandel) |
1910 | mej. v.d. Ent (comm. posterijen) - J. Krijbolder (koopman) - H. Wille (reiziger) |
1923 | Maria A. Teulings (zonder) |
1928 | wed. G.J. van de Griendt - mej. J.J.M. de Lang - mej. A.M.A. van Osch - W.F. Saur |
Varia Historica Brabantica III (1969) 279